Tamar blogt: Pay it forward
Twaalf kilometer blijft voor mij altijd een symbolische afstand. Zes jaar lang mocht ik dat met de fiets afleggen naar school. Met mooi weer was dat een feestje, gezellig kletsend op en neer. Heb er veel goede herinneringen aan overgehouden. In de winter of tijdens slecht weer leek het soms wel op kindermishandeling. Hoe konden ze ons nou een heel uur door dat rotweer op de fiets naar school sturen. Maar goed, ik heb het allemaal overleefd en er niks aan overgehouden.
Enkele weken geleden kregen we een vader met haar dochtertje in de kliniek. Zijn dochtertje was ernstig ondervoed. Hij bleek van een dorp een stuk verderop vandaan te komen. Het was ongeveer 2,5 uur lopen. Op poliklinische basis konden we het meisje behandelen en langzaam knapte ze op. Tijdens zijn tweede bezoek had hij iemand anders mee gebracht. Alhoewel hij in eerste instantie niet durfde te zeggen, dat hij haar had meegenomen. Een vrouw uit het dorp met ook een ondervoed kind. Wij waren er blij mee en hebben hem een compliment gegeven.
Toen durfde hij ook te vertellen, dat er nog veel meer kinderen in zijn dorp zijn die ondervoed zijn, maar dat de meeste de afstand te ver vonden. Geld voor transport was er niet. Samen met onze verpleegkundige Rachel, besloot ik om zelf eens te gaan kijken. Het was exact 12 kilometer over de zandweggetjes. Oftewel 24 kilometer op een dag lopen voor hem. 12 kilometer heen met ‘slechts alleen’ een kind op de arm, 12 kilometer terug met een kind en een tas vol plumpynut.
Bij ons eerste bezoekje hebben we kennisgemaakt met het dorpshoofd en de verpleegkundige in het regeringskliniekje daar. Zij werd dolenthousiast van de gedachte dat wij voorlichting wilden komen geven en de kinderen wilden screenen. Zij regelden de mobilisatie, wij zouden met onze spullen de week erop terug komen.
Bij aankomst had zich al een groep moeders verzameld ondanks de regen. Het was een leuke middag, de mensen uit het dorp genoten van de voorlichting en wij genoten van de interactie die we met hen hadden. Het was een prachtig groen dorp, waarbij de meeste mensen leven van wat ze zelf in hun tuin verbouwen. Armoede is deels een probleem, maar veelal ligt het ook aan gebrek aan kennis wat kleine kinderen nodig hebben om goed te groeien. Een grote maaltijd is niet voldoende voor een baby. Ze eten zelf wel twee keer, alleen slaapt de baby dan al. Het kind ervoor wakker maken vonden ze een raar idee.
Na de voorlichting en screening hadden we nog een paar huisbezoekjes op verzoek van de dezelfde man die ons meegenomen had naar het dorp. Een ging om een moeder en haar kind, allebei ondervoed en ze woonden te ver weg om te kunnen komen. Andere durfden vermoedelijk niet te komen, uit angst dat de rest van het dorp hun ondervoedde kind ziet.
Het was een succesvolle dag. Toen wij de man die ons bracht bedankten voor zijn attentheid, was zijn antwoord: ‘Jullie hebben mij en mijn dochter zo goed geholpen, nu was het mijn beurt om anderen in mijn dorp te helpen. Als toch eens iedereen zo zou zijn, dan zou onze hulp hier al snel niet meer nodig zijn.