The Rob Foundation

Het verhaal van Diewertje

In de zomer van 2018 bezocht ik Tamar in Oeganda. Na een dagje bijkomen van de vlucht en een rondleiding over het terrein mocht ik de tweede dag direct mee op outreach. Dit houdt in dat je naar scholen in de omgeving gaat, waar de kans groter is dat kinderen door armoede eerder uitvallen op school. Bij de school aangekomen is het gebruikelijk je eerst bij het hoofd van de school te melden om zo toestemming te krijgen de school te bezoeken. Tijdens deze bezoeken werden kinderen voorzien van deworming tabletjes en/of vitamine tabletten.

Er wordt ook voorlichting gegeven. Dit keer over HIV/AIDS en hoe je dit kan voorkomen. Hierbij werd gebruik gemaakt van het verhaal over een meisje, getiteld Brenda heeft een draakje in haar bloed.

Een erg normaal meisje, maar ze heeft één ding wat minder normaal is. Namelijk HIV, waarvoor ze  iedere dag medicijnen moet slikken en vaker op controle in het ziekenhuis. Het vervelende voor dit meisje is dat ze bijna geen vriendjes en vriendinnetjes meer heeft doordat ze ziek is. Aan de hand van dit verhaal wordt de kinderen iets bijgebracht over HIV/AIDS; mensen die dit hebben zijn nog steeds normale mensen en hebben ook liefde en aandacht nodig. En ze horen dat ze ook met deze kinderen of volwassenen om moeten gaan en ze niet moeten verstoten en ze hen aan kunnen moedigen medicijnen te slikken i.p.v. hier juist om te gaan lachen.

Daarnaast wordt er aan oudere meiden op school voorlichting gegeven over menstruatie, dat dit een normaal iets en hoe ze hier mee om moeten gaan.

Al deze meiden krijgen een pakje AFRIpads mee, dit is maandverband wat gemaakt is van speciaal materiaal zodat je het kan wassen en hergebruiken. Door deze meiden dit te geven, kunnen ze ook tijdens hun menstruatie naar school en wordt afwezigheid hiermee terug gedrongen.

Tussen de verschillende scholen zijn verschillen goed merkbaar, zo waren er scholen die best groot waren en waar veel kinderen samen in een lokaal zitten, maar ook scholen die wat kleiner waren en veel minder leerlingen hadden. In zekere zin waren de scholen te vergelijken met Nederland, aangezien het ook gewoon klaslokalen zijn waar onderwijs wordt gegeven en educatieve posters aan de muur hangen. Echter waren de verschillen ook wel groot, hier zaten kinderen namelijk met vrij veel aan een bankje, was er vaak weinig licht in een lokaal, was het lokaal en het toiletgebouw wat primitiever.

         

En het gedrag van de kinderen was wat anders. Hier is het bijvoorbeeld gebruikelijk dat men aan de deur klopt en wordt er gewacht tot je welkom bent om binnen te gaan. Vervolgens staan alle kinderen om en heten ze je welkom. Jij groet de kinderen en vraagt hoe het met ze gaat, hierop antwoorden ze in koor “we are alright, thank you madame”. Dan geef je ze toestemming weer te gaan zitten en mag je met de voorlichting beginnen. De discipline op de scholen was dus direct duidelijk. Alle kinderen luisteren naar je, iedereen is vriendelijk en helpt waar nodig. Iets waarvan ik denk dat een aantal leerlingen in Nederland iets zouden kunnen leren.

Ook zag ik hoe hard Tamar en haar team werkte, want op outreach wil je graag veel scholen op een dag kunnen bezoeken. Je probeert goed af te spreken met de scholen die je gaat bezoeken, zodat je weet om hoeveel kinderen het gaat en welke kinderen er allemaal bij bepaalde voorlichting aanwezig moeten zijn. Echter blijft het Afrika en kan het dus zomaar voorkomen dat je tussendoor opeens extra tijd hebt, doordat een school toch liever wil dat je later op de dag langs komt.

Naast de outreaches waar ik mee mocht en zelf ook een deel van de voorlichting mocht geven, heb ik ook dagen meegedraaid in het kinderhuis van Noah’s Ark. De vrolijkheid van de kinderen, waarmee ze komen vertellen wat ze op school hebben gedaan, of even met je komen dansen of zingen, daar heb ik enorm van genoten. Hier werd me ook duidelijk dat Tamar veel voor de kinderen kan betekenen, even tussendoor bijspringen bij de babygroep wanneer de kinderen de fles krijgen.

       

Later heb ik ook kennis gemaakt met de ondervoedingskliniek, waar op dat moment een vrouw was me een ondervoed kindje, die inmiddels zwanger was van haar tweede kind. Het raakte me om te zien dat de vrouw geen anticonceptie kon betalen en vervolgens zwanger raakte van haar tweede kindje. En dat terwijl haar eerste kindje in de ondervoedingskliniek zat aangezien de vrouw zelf niet genoeg kennis en middelen had om het kindje te voeden. Desondanks was het ook mooi om te zien dat het kindje bijna naar huis mocht, aangezien het een gezond gewicht had bereikt. Iets wat bij binnenkomst heel anders was, zoals ik op de foto’s kon zien.

Samen met Tamar en een collega gingen we naar het ziekenhuis in Kampala, waar de ondervoedingsafdeling nog groter is en over nog meer nieuwe inzichten beschikt. Het was erg indrukwekkend om te zien hoe groot dit ziekenhuis was! Hoewel alles in Afrika natuurlijk anders is dan in Nederland, kreeg ik de indruk dat de basis van de gezondheidszorg goed zit. De kliniek bevat alle basisbenodigdheden, Tamar en haar team staan 24/7 paraat om mensen te helpen die hulp nodig hebben.

Terugkijkend op mijn reis in Oeganda, kan ik alleen maar met een grote glimlach en veel lof terugkijken. Hoe bijzonder het is wat voor werk Tamar daar doet en hoe met een kleine bijdrage soms al zo veel kan gebeuren. Ik heb intens genoten van mijn reis, alle mooie dingen die ik heb mogen zien en mee heb mogen maken. Overal waar ik met een warm hart werd ontvangen en mensen praatjes met je maakte. Ik ben blij dat ik mee heb mogen helpen waar kan, ook al was het soms maar kort. Voor mij was het een en al genieten. En wie weet ga ik ooit nog wel een keer terug!

Voor nu zal ik me als vrijwilliger in Nederland inzetten voor The Rob Foundation.