The Rob Foundation

Tamar blogt: Baby’s vangen

Click on the photo for a large photo

15 juli 2013

Na de eerste dag in de verloskamers was ik al verkocht. De verloskamers op zich zelf zijn één grote cultuurshock. De zaal bestaat uit 30 bedden, tussen ieder bed zit maximaal een halve meter en dat is meer uitzondering dan regel. Op die 30 bedden liggen 30 vrouwen met de benen wijd, te persen, te gillen, steunen en kreunen. En overal hoor je, musawo, musawo, please help me.
Tijd om bij te houden hoe het verloop van de ontsluiting gaat is er niet. Moeders bevallen, worden semi-schoongemaakt en vriendelijk verzocht om de afdeling te verlaten en naar de zaal ernaast te gaan, zodat er plaats gemaakt kan worden voor de volgende. Want los van de 30 bedden, hebben we ook nog een keihard, oncomfortabel houten bankje waar de ‘nieuwe opnames’ zitten. Sommigen vrouwen zijn al klaar om te persen en wachten alleen op een bed. En zo rol je dus van de ene bevalling in de ander. Letterlijk!

Terwijl ik de ene moeder net aan het helpen was om het kind aan de borst aan te leggen, werd ik geroepen of ik snel naar de volgende moeder kon gaan. Het hoofdje kwam al kijken, ik was net op tijd om de navelstreng rondom de nek te verwijderen en het kindje aan te pakken. Dus 2 minuten na het afronden van de eerste bevalling, had ik kind nummer twee al in mijn handen.
Op dag 1 stond de teller dan ook al op 5 bevallingen die ik zelfstandig begeleid had. Ik was de koning te rijk, de kinderen waren prachtig en de moeders hadden geen complicaties. Een grote bevestiging voor mijn carrière als tropenarts.

Levend op een roze wolk, begon dag 2 meteen iets minder fleurig. Het eerste kindje had een slechte start en moest meteen door naar de special care unit. De tweede bevalling waar ik bij stond te kijken eindigde in een reanimatie, waarbij het kindje het niet mocht overleven. Deze moeder stond al een dag op de lijst voor een spoedkeizersnede i.v.m. foetale nood. Er was zelfs wel een gynaecoloog bereidt om te gaan opereren omdat de lijst met spoedkeizersnedes zo lang was, maar de anesthesisten hadden geweigerd. Daar sta je dan, we stonden erbij en keken ernaar.

Mijn eerste kennismaking met Afrika was natuurlijk met kinderen die verwaarloosd of gedumpt zijn. Op een gegeven moment ga je bijna geloven dat Afrikanen niet van hun kinderen houden. Maar hier zie je het tegenover gestelde. Moeders schreeuwen om hulp, want praktisch iedereen kent wel iemand die een kindje heeft verloren en dat willen zij niet. Ook dit kindje was gewild. Daar stond ik dan, met het lichaampje in mijn hand om aan de moeder te vertellen dat ze zojuist haar dochtertje had verloren, terwijl de dokter alweer aan het bed staat van de volgende patiënt, want het leven op de zaal gaat gewoon door.

Een uur later stond ook ik de volgende bevalling te begeleiden, alle handen waren nodig. Gelukkig ditmaal een gezonde baby. Daarna snel naar huis gegaan, dit waren wel weer even genoeg emoties voor een dag.

Na een heerlijk weekend bij de kinderen in Noah’s Ark, waar ik even kon genieten van gezonde vrolijke kinderen om me heen zonder stress, ben ik vandaag begonnen aan week 2 op de verloskamers. Uitgerust en wel, ben ik er weer helemaal klaar voor!

Klik op de foto voor een vergroting